De genoemde normbedragen gelden vanaf 2023 om in aanmerking te komen voor voedselhulp. De geldbedragen geven het vrij besteedbare inkomen aan voor boodschappen, kleding, openbaar vervoer, etc. na aftrek van de vaste uitgaven van de inkomsten. De kosten van huisdieren, kranten, tuin, auto, etc. worden niet meegenomen in de uitgaven. Jaarlijks wordt op landelijk niveau bepaald of de bedragen en/of de criteria gewijzigd moeten worden.
Basisbedrag per huishouden per maand: € 200- ongeacht het aantal personen in dat huishouden. Dit maandelijkse huishoudbedrag wordt vermeerderd met: € 115,- per persoon in dat huishouden, waardoor de hieronder vermelde bedragen gelden als maximale grens om in aanmerking te komen voor voedselhulp. Het per persoon bedrag is voor volwassenen en kinderen gelijk.
Aantal personen per huishouden (bedrag in € per maand) |
||
1 | 315 | |
2 | 430 | |
3 | 545 | |
4 | 660 | |
5 | 775 | |
6 | 890 |
Van inwonende (volwassen) kinderen vanaf 18 jaar met eigen inkomen uit arbeid of uitkering, mag een bijdrage aan het gezinsinkomen worden verwacht (kostgeld). Hiervoor wordt minimaal een bedrag van € 200,- per maand gerekend, ongeacht of dit ook daadwerkelijk wordt betaald. Dit geldt ook voor inwonende verdienende ouder, broer /zus of meerderjarige stief- of pleegkinderen. Ook van deze personen mag een bijdrage worden verwacht. De hoogte van de bijdrage zal worden bepaald bij de intake, maar zal minimaal € 200,- per persoon per maand bedragen.